DAG 0 : HET LANGVERWACHTE VERTREK (zaterdag 20 juni 2020)
20 juni 2020 - Dunkerque, Frankrijk
Normaal gezien was ik op 1 mei 2020 vertrokken vanuit Reims om zo de Via Francigena te volgen tot in de buurt van Rome, waar ik half augustus zou aangekomen zijn. Daar zou Joris, de baas van Nelson, ons tijdens zijn vakantie zijn komen oppikken.
Maar de corona-toestand strooide roet in het eten… Vanaf 15 juni mochten we pas terug de grens over, te laat om half augustus (vakantie van Joris) al nabij Rome aan te komen.
Dus moest ik het over een andere boeg gooien. Ik besloot in plaats van twee derden van de Francigena te doen (met vertrek vanuit Reims) de route bijna helemaal af te leggen, maar dan wel in twee delen, gespreid over twee zomers (2020-2021).
Het stuk Canterbury-Dover is uiteraard geen optie voor een reis met een ezel.
Zo besloot ik in Calais te vertrekken en tot Pontarlier (stadje in het Jura-gebergte nabij de Zwitserse grens) te gaan. Daar zou Joris ons dan eind augustus komen oppikken. Natuurlijk altijd in de hoop dat alles goed verloopt en dat Nelson akkoord is met mijn plan en bereid mijn bagage zo’n eind te dragen.
Vandaag was het dan eindelijk zo ver. Mijn petekind Johan (ondertussen al een stevige kerel van bijna 26 in het bezit van een felbevochten rijbewijs) bracht me deze middag naar Berlaar, waar Nelson en zijn zeven kompanen ons in een weide van het natuurgebied aan de Nete stond op te wachten.
Nelson stapte fluks en gedwee mee naar de SUV met aanhangwagen voor viervoeters waarmee Joris en een vriend van hem ons een paar honderd meters verder stonden op te wachten. Tot zover alles goed, maar dan kwam al de eerste hindernis : Nelson op de wagen krijgen. Met misplaatst optimisme probeerde ik het eerst met een wortel, maar daar haalde Nelson zijn neus voor op. Uiteindelijk duurde het bijna een kwartier om hem met de kracht van vier mannen en een gordel achter zijn billen op de wagen te krijgen.
Oef, hij zit op de wagen…Nog een drankje om te bekomen en we kunnen vertrekken
De rit naar Spyker, nabij Dunkerque, verliep vlot ondanks druk verkeer tussen Brussel en Gent. In de late namiddag arriveerden we bij het rustieke huisje van Jean Philippe en Claudine, vrienden van Joris, allebei ezelliefhebbers en de trotse bezitters van twee ezelmerries. Nelson werd bij hen in de weide gezet, maar de dames vermeden hooghartig zijn gezelschap, zodat hij kwam uithuilen bij zijn mensenvrienden. Zou dat komen omdat Nelson een “vent” is, een gecastreerd exemplaar?
Het rustieke huisje van Claudine en Jean-Philippe
Ezelin Isa keert haar kont naar Nelson
Tijdens het aperitief gaf Jean-Philippe, die al een aantal ezelbedevaarten achter de rug heeft, me nog een paar goede tips, terwijl zijn vrouw ons een heerlijk dîner bereidde : nieuwe aardappelen in de schil met wel acht soorten gerookte vis (zalm, haring, ansjovis, makreel et j’en passe) allemaal afkomstig van een nabijgelegen visrokerij.
Om tien uur was onze kaars uit en gingen we naar bed.
Dîner met ijscoupe en verse aardbeien achteraf
Muziekje van de dag :
“Hey ho, let’s go” (The Ramones), 1976
Nummer met een stevig ritme. Hopelijk kent Nelson het ook.
Link: