DAG 11 : SPYKER – HELETTE – THEROUANNE: de verdwenen stad en gokkende Galliërs
1 juli 2020 - Thérouanne, Frankrijk
Deze voormiddag in de regen samen met Jean-Philippe en hun buurjongen Léo naar de lokale Décathlon geweest om nog een waterdichte beschermhoes te kopen voor de rugzak.
Na een alweer excellente maaltijd van Claudine en het afscheid van Nelson, is het gestopt met regenen. Jean-Philippe en Léo brengen me met de auto terug naar waar ik gisteren op mijn tocht gestrand was. Uiteraard geeft Claudine me weer hardgekookte eieren van haar kippen mee.
Vanaf het dorp Helette (ter hoogte van het Forêt d' Esquerdes) wandelen Jean-Philippe en Léo de eerste kilometer met me mee.
Voilà, ik heb al een nieuwe ezel aangeschaft voor mijn bagage ;). Hij heet Léo, is niet zo koppig als Nelson en veel intelligenter: gisteren heeft hij me uitgelegd hoe ik de camera van mijn smartphone met mijn laptop moet laten communiceren.
Léo heeft voor ons ook een vieruurtje meegebracht: suikerwafels en Fanta. Ik waan me terug een scholier tijdens de speeltijd :).
Dan stap ik het vijftal kilometers naar Thérouanne alleen verder. Voor het eerst zal ik in een gîte speciaal voor Francigena-pelgrims overnachten: “L’Eden”.
Mijn gîte ligt aan de oever van de Leie (“Lys” in het Frans), die hier als een forse beek stroomt.
Thérouanne is een bijzonder stadje. Vijfhonderd jaar geleden was het een welvarende middeleeuwse handelsstad met een imposante kathedraal, een eigen aartsbisschop en een omwalling met vijf toegangspoorten. Het was bijna even groot als het toenmalige Brugge. Door allerlei omstandigheden was het in 1553 een Franse enclave omgeven door grondgebied van het Heilige Roomse Rijk, waar in die tijd Karel V keizer was. De ons welbekende Keizer Karel, inderdaad. In onze geschiedenisboekjes komt hij over als een populaire en goedmoedige vorst, maar wat hij in Thérouane heeft aangericht, zou men nu “genocide” noemen. Om zijn concurrent, de Franse koning, een poot uit te trekken, belegerde hij het stadje, bombardeerde hij het weken aan een stuk en moordde de helft van de Franse soldaten en bevolking uit. Na zijn overwinning liet hij wat er nog restte van de stad tot op de grond afbreken. Men beweert zelfs dat hij op het terrein zout liet strooien zodat er niets meer zou groeien… Pas begin twintigste eeuw werd begonnen met de bouw van het huidige bescheiden stadje.
Ik bezoek het plaatselijke museum waar dit alles in geuren en kleuren aan bod komt.
Zo zag de kathedraal van Thérouanne er toen uit
Dit is wat archeologen van de kathedraal terugvonden: zo goed als niets
In de late namiddag ga ik nog een plaatselijk bier drinken in café “Moriny”, genaamd naar de Morianen, een volk dat hier woonde ten tijde van Julius Cesar die hen beschreef in “De bello gallico” (ja, ja, dat hebben we in’t middelbaar nog moeten lezen in ’t Latijn).
Uit onze Astérix-verhalen weten we dat de oude Galliërs indertijd verwoed gokten met de dobbelstenen. Wel, ze zijn nog geen haar veranderd, alleen zijn de dobbelstenen gemoderniseerd. De café-uitbater verkoopt lotjes en krasbiljetten. Op de tijd dat ik mijn bier leegdrink, komen er acht klanten binnen die al krassend gokken. Meestal zonder veel succes, maar één man wint 80 euro, waarmee hij zijn makkers trakteert. Met de overschot koopt hij meteen nieuwe loten.
De cijfers van de dag (minder precies dan voorheen, want ik heb mijn draagbare gps achtergelaten) :
- afgelegde dagtrip: 4 km 200 m.
- staptijd: 44 min
- gemiddelde snelheid: 6,2 km/u.
Ik ga vanaf hier ook een nieuw blog-rubriekje starten: het muziekje van de dag. Vandaag is dat “Traveling light” van J.J. Cale (1976), want inderdaad, vanaf vandaag stap ik met een minimum aan bagage.
Link: https://www.youtube.com/watch?v=IyY8ZumnzmU
Met terugwerkende kracht ga ik trouwens voor elke reisdag sinds 20 juni een link naar een muziekje toevoegen (ja, muziek is één van mijn passies)
Vivement qu'on se revoit
Bonne soirée et attention à toi et surtout bon voyage